Peter J. Muller: Seksbaron tegen wil en dank
Uitgever Mulstra Boek 19,95 euro
“Het is tijd voor herinvoering van een taboe op seks. Ik verlang terug naar die jaren-vijftigsamenleving, waarin je echt vreselijk op zoek moest naar wat onschuldige seksblaadjes.” Was getekend Peter Johannes Muller. Oftewel de oprichter van het sekscontactenblad Candy en bedenker van mijn lijfspreuk ‘Beter langharig dan kortzichtig’. Terwijl de nieuwe preutsheid zich als een Coronavirus over het land verspreidt, verschijnt Mullers autobiografie ‘Seksbaron tegen wil en dank’.
Een prachtig tijdsbeeld is het boek, waaraan ‘de Candyman’ (geboren 1946) sinds 1999 met grote tussenposes heeft gewerkt. “Gelukkig heb ik zelf vanaf 1965 altijd een archief bijgehouden, maar de research vergt erg veel tijd. Tenslotte hebben we het over 40 jaar geschiedenis, dat zijn heel veel data en feiten.”
Alleen het hilarische voorwoord van Maarten Spanjer – net als Muller opgegroeid in dezelfde keurige straat in Amsterdam-Oost – is de aankoop al waard. Maar natuurlijk draait het om de man, die op zeventienjarige leeftijd leerling-verslaggever wordt bij het Amsterdamse advertentieblad De Echo en uitgroeit tot een van Neerlands bekendste en meest omstreden bladenmakers. “Het boek beslaat alle bladen die ik in vier decennia heb uitgegeven. Geplaatst in de context van de tijd waarin deze bladen konden ontstaan.”
Hij staat aan de wieg van Beatbox, voorloper van zijn geruchtmakende weekblad voor de jeugd Hitweek. “Jongeren moesten worden bevrijd van het juk van volwassenen”, is zijn streven. Beter langharig dan kortzichtig, de strijdkreet voor het ‘langharige, opstandige tuig’, wordt razend populair. Op de vleugels van het succes maakt Muller in 1966 een single met op de A-kant ‘Beter langharig dan kortzichtig’. Mede dankzij ingrijpen van kortgeknipte koddebeiers wordt het een hit. Op de B-kant staat ‘Mode noemt-ie fashion’. Via Youtube is het hoesje te bekijken en het langharigennummer te horen.
Na een jaar heeft hij genoeg van Hitweek. “Er kwamen artikelen over politiek in Hitweek te staan. Het werd me te studentikoos.” Net getrouwd, een kind, moet er in 1968 brood op de plank komen. Zijn tijdschriftenwinkel in Rotterdam Peter J. Muller’s Popshop loopt voor geen meter. Het enige dat geld oplevert zijn de Amerikaanse bloteborstenboekjes, waarvan hij uit arren moede een partijtje heeft ingeslagen. “Dat liep als een trein. Ik dacht: dat ga ik ook doen. Bovendien is blaadjes maken altijd mijn lust en mijn leven geweest.”
De seksuele revolutie biedt sekscontactenblad Candy en daarmee Muller een ongekend gat in de markt. Zij het dat hij in het begin voorzichtig moet opereren. “Seks was in die tijd een levensgroot taboe. Seks was voor velen toch een probleem vanwege het geloof. Ik verkocht die blaadjes onder de toonbank. Vergeet niet dat pornografie bij wet verboden was.”
Uit het boek: ‘De geschoren vagina deed zoveel stof opwaaien dat in maart 1970 in een oplage van 50.000 een special Candy-editie over dit onderwerp verscheen.’
Dat elk nadeel zijn voordeel heeft, leert hij als de strenge zedenmeesters van politie en OM hem in de kraag vatten. “Dat was met het uitkomen van Candy nummer 3, waarin een prijsvraag stond met als hoofdprijs een levend fotomodel. Ik werd gearresteerd en vastgezet. Vanaf dat moment knalde de verkoop omhoog en was ik met dank aan justitie in een mum van tijd de jongste miljonair van Nederland.”
Na een uitspraak van de Hoge Raad in 1970 over pornografie mag Candy gewoon openlijk verkocht worden. In de jaren zeventig bereikt het maandblad oplagen van 130.000 exemplaren. Om publiciteit te genereren, sponsorde het blad in 1970 de Vrije Sekspartij, die deelnam aan de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen. De partij behaalt 0,3 procent van de stemmen: te weinig voor een zetel in de Amsterdamse gemeenteraad.
Uit het boek: ‘Wat wel goed liep waren de (…) ‘Candy Seks Rapport’-boeken, vooral door de opzwepende ‘besprekingen’ in het blad.’
Hij is bladenmaker, geen idealist en houdt zich zoveel mogelijk afzijdig van het pornowereldje. “Ik wilde gewoon geld verdienen. Ik creëerde mijn eigen wereld, was begin twintig, verdiende waanzinnig veel geld en ging me gedragen op een manier die, dacht ik, bij een seksbaron hoorde. Mijn vrouw was zestien toen we trouwden. Naast de villa in Heemstede had ik in Amsterdam een appartement aan het Rokin voor mijn maîtresse gekocht. Toen mijn dubbelleven uitkwam, kostte me dat mijn huwelijk. Ik werd met het echte leven geconfronteerd, en het kaartenhuis stortte in. Binnen de kortste tijd liep ik bij de psychiater en slikte handenvol pillen. Na vijf jaar heb ik Candy verkocht.”
Terug in Amsterdam, pakt hij de draad weer op. In 1990 is hij hoofdredacteur van Zondag Amsterdam. “Een mooie tijd”, denkt hij met plezier terug aan de hoofdstedelijke editie van de, door broer Rob opgerichte zondagskrant.
Na Zondag vermaakt hij het land met ‘leugenkrant’ De Nieuwe, dan wordt hij hoofdredacteur in vaste dienst bij VNU (eerst Story, daarna Showtime) en daarna fulltime presentator van Talkradio samen met onder anderen Beau van Erven Dorens, Theo van Gogh, Frederique Spigt, Jeroen Pauw, Rijk de Gooyer en daar is-ie weer, Maarten Spanjer. Gelijktijdig vormt hij met Hitweek-kompaan Willem de Ridder de hoofdredactie van de Talkradio Krant.